Sleutels verschenen voor het eerst in de 15e eeuw in de vorm van een ringsleutel (zie afb. Wat is een wisseltoets?). Er was geen standaardmaat en elke sluiting en sleutel werd afzonderlijk gemaakt door een smid.
Er wordt aangenomen dat de eerste moersleutels werden gebruikt om de pezen van een kruisboog op te winden en ze vast te zetten zodat ze veel strakker waren dan de menselijke hand kon doen.
In het begin van de 16e eeuw werden geweren met wielvergrendeling uitgevonden waarvoor een ringsleutel nodig was om te vuren. De sleutel laadde het pistool door het wiel te laten springen. Toen de trekker werd overgehaald, kwam de veer los en draaide het wiel rond, waardoor vonken uit het pistool kwamen.
Pas aan het einde van de 18e eeuw werden sleutels gediversifieerd in type en gebruik om alle typen te omvatten die we tegenwoordig hebben. Met het begin van de industriële revolutie werden smeedijzeren sleutels gemaakt door smeden vervangen door gietijzeren versies die op grotere schaal werden geproduceerd.
Tegen 1825 werden standaardmaten van bevestigingsmiddelen en sleutels ontwikkeld, zodat moeren, bouten en sleutels konden worden uitgewisseld en niet als een set hoefden te worden gemaakt.
Dit betekende dat uitrustingsstukken konden worden uitgewisseld, moersleutels op meerdere bevestigingsmiddelen konden worden gebruikt en moeren op meer dan één bout konden worden gebruikt. Het betekende ook dat elke monteur de auto kon bedienen met zijn eigen set standaardsleutels in plaats van dat de auto altijd met een specifieke set reed.
De nauwkeurigheid van de productie van deze apparatuur was vrij laag, op zijn best nauwkeurig tot 1/1,000″. In 1841 had een ingenieur genaamd Sir Joseph Whitworth een manier ontwikkeld om de nauwkeurigheid te verhogen tot 1/10,000 1″ en vervolgens, met de uitvinding van de tafelmicrometer, tot 1,000,000/XNUMX″.
Met deze nieuwe technologie werd de Whitworth-standaard ontwikkeld, die in elke fabriek in het hele land kon worden gerepliceerd.
Om materiaal te besparen, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog de standaard van Whitworth aangepast om de bevestigingskoppen kleiner te maken. Deze norm werd bekend als de British Standard (BS). Whitworth-sleutels kunnen nog steeds worden gebruikt in de nieuwe standaard, maar in plaats daarvan moeten kleinere sleutels worden gebruikt. Voor 5/16BS bevestigingsmiddelen kan bijvoorbeeld een ¼W-sleutel worden gebruikt (zie afbeelding). Welke sleutelmaten zijn er? voor meer informatie).
In de jaren zeventig besloot het VK het voorbeeld van de rest van Europa te volgen en begon het metrieke stelsel te gebruiken. Sleutels en bevestigingsmiddelen werden in geheel nieuwe maten geproduceerd, maar aangezien apparatuur die vóór de jaren 1970 is gemaakt nog steeds in gebruik is, zijn soms nog steeds inch-sleutels nodig.