2. Prioriteitsmerken
Voorrangsborden bepalen de volgorde van doorgang van kruispunten, kruispunten van rijbanen of smalle weggedeelten.
De weg waarop het recht van voorrang om ongereguleerde kruispunten te passeren wordt verleend.
2.3.1 "Kruising met een secundaire weg"
2.3.2 "Zijwegkruising"
Juiste kruising
2.3.3 "Zijwegkruising"
Linker kruising
2.3.4 "Zijwegkruising"
Juiste kruising
2.3.5 "Zijwegkruising"
Linker kruising
2.3.6 "Zijwegkruising"
Juiste kruising
2.3.7 "Zijwegkruising"
Linker kruising
De bestuurder moet voorrang geven aan voertuigen die op de gekruiste weg rijden, en als er een bord 8.13 is - op de hoofdweg.
2.5 "Rijden zonder te stoppen is verboden"
Het is verboden om te rijden zonder te stoppen voor de stoplijn, en als deze niet bestaat - voor de rand van de gekruiste rijbaan. De bestuurder moet voorrang geven aan voertuigen die langs de kruisende weg rijden, en als er een bord 8.13 is, langs de hoofdweg.
Bord 2.5 kan geplaatst worden voor een spoorwegovergang of quarantainepost. In deze gevallen moet de bestuurder stoppen voor de stoplijn, en bij afwezigheid - voor het bord.
2.6 "Voordeel van tegenliggers"
Het is verboden om een smal weggedeelte te betreden als dit tegenliggers kan hinderen. De bestuurder moet voorrang geven aan tegemoetkomende voertuigen die zich in een smal gedeelte of in tegenovergestelde richting ervan bevinden.
2.7 "Voordeel ten opzichte van tegenliggers"
Een smal deel van de weg waar de bestuurder tijdens het rijden voordeel haalt uit tegemoetkomende voertuigen.