1. Waarschuwingsborden
Waarschuwingsborden informeren chauffeurs over het naderen van een gevaarlijk deel van de weg, de beweging waarop maatregelen moeten worden genomen die zijn afgestemd op de situatie.
1.1. "Spoorwegovergang met een slagboom"
1.2. "Spoorwegovergang zonder slagboom"
1.3.1. "Enkelsporige spoorlijn"
Aanwijzing van een spoorwegovergang met één spoor dat niet is voorzien van een slagboom.
1.3.2. "Spoorweg met meerdere sporen"
Aanwijzing van een spoorwegovergang zonder slagboom met twee of meer sporen.
1.4.1.-1.4.6. "Nadert de spoorwegovergang"
Extra waarschuwing over het naderen van een spoorwegovergang buiten nederzettingen
1.5. "Kruising met een tramlijn"
1.6. "Kruising van gelijkwaardige wegen"
Een kruispunt, voetgangersoversteekplaats of weggedeelte waar het verkeer wordt geregeld door verkeerslichten.
Ophaalbrug of veerboot.
Vertrek naar de kade of de kust.
De weg afronden met een kleine straal of met beperkt zicht naar rechts.
Afronding van de weg met een kleine straal of met beperkt zicht naar links.
Een weggedeelte met gevaarlijke bochten, met de eerste afslag naar rechts.
Een deel van de weg met gevaarlijke bochten, met de eerste afslag naar links.
Een deel van de weg met verhoogde gladheid van de rijbaan.
Een gedeelte van de weg met onregelmatigheden op de rijbaan (golvingen, kuilen, onregelmatige kruisingen met bruggen, enz.).
1.17. "Kunstmatige oneffenheden"
Een deel van de weg met kunstmatige oneffenheden (oneffenheden) voor een gedwongen snelheidsvermindering.
Een deel van de weg waarop het mogelijk is om grind, steenslag en dergelijke onder de wielen van voertuigen uit te werpen.
Het gedeelte van de weg waar de afslag naar de kant van de weg gevaarlijk is.
Aan beide kanten.
Aan de rechterkant.
Links.
Het begin van een deel van een weg (rijbaan) met tegenliggers.
Een voetgangersoversteekplaats gemarkeerd met borden 5.19.1, 5.19.2 en (of) markeringen 1.14.1-1.14.2.
Een deel van de weg in de buurt van een kinderinstelling (school, gezondheidskamp, enz.), Aan de rijbaan waarvan kinderen kunnen verschijnen.
1.24. "Kruising met een fietspad of fietspad"
Een gedeelte van de weg waarop aardverschuivingen, aardverschuivingen, vallende stenen mogelijk zijn.
1.30. "Laagvliegende vliegtuigen"
Een tunnel zonder kunstlicht, of een tunnel met beperkt zicht bij het toegangsportaal.
Het gedeelte van de weg waarop een file staat.
Een weggedeelte waarop gevaren zijn die niet worden gedekt door andere waarschuwingsborden.
1.34.1.-1.34.2. "Draairichting"
De rijrichting op een gebogen weg met een kleine straal en met beperkt zicht. Omzeil de richting van het weggedeelte dat wordt gerepareerd.
Routebeschrijving bij een T-splitsing of splitsing. Richtingen waarbij het weggedeelte wordt omzeild dat wordt gerepareerd.
De aanduiding van de nadering van de kruising, waarvan het gedeelte wordt aangegeven door de markering 1.26 en waarvan het verboden is om te vertrekken als er een verkeersopstopping op de route is, die de bestuurder zal dwingen te stoppen, waardoor een obstakel ontstaat voor de beweging van voertuigen in zijwaartse richting, behalve om naar rechts of links af te slaan in de gevallen die hierdoor worden vastgesteld Reglement.
Waarschuwingstekens 1.1, 1.2, 1.5-1.33 buiten nederzettingen worden ze geïnstalleerd op een afstand van 150-300 m, in nederzettingen op een afstand van 50-100 m voor het begin van het gevaarlijke gedeelte. Indien nodig kunnen de borden op een andere afstand worden geïnstalleerd, wat in dit geval op het bord staat aangegeven 8.1.1.
insigne 1.13 и 1.14 kan zonder plaat worden geïnstalleerd 8.1.1 onmiddellijk voor het begin van de afdaling of beklimming, als afdalingen en opstijgingen elkaar opvolgen.
Ondertekenen 1.25 bij kortdurende werkzaamheden aan de rijbaan kan het zonder bord worden geïnstalleerd 8.1.1 op een afstand van 10-15 m tot de werkplek.
Ondertekenen 1.32 het wordt gebruikt als een tijdelijke of in borden met een variabele afbeelding voor een kruispunt, van waaruit het mogelijk is om een deel van de weg te omzeilen waarop een file is ontstaan.
Ondertekenen 1.35 geïnstalleerd aan de rand van de kruising. Als het niet mogelijk is om op moeilijke kruispunten een verkeersbord aan de rand van het kruispunt te plaatsen, wordt het op een afstand van niet meer dan 30 meter van de rand van het kruispunt geplaatst.
Buiten nederzettingen tekenen 1.1, 1.2, 1.9, 1.10, 1.23 и 1.25 worden herhaald. Het tweede bord is aangebracht op een afstand van minimaal 50 m voor het begin van het gevaarlijke gedeelte. Tekens 1.23 и 1.25 worden herhaald in nederzettingen direct aan het begin van de gevaarlijke sectie.